Theatraal essay
Er zit een gigantische Paddenstoel in de koelkast van de Hostel. Ik weet niet van wie die is of hoe die er is belangt maar ik vind het een rare toeval op een moment dat ik met zwammen bezig ben. Ik herinnerde mij dus eerder al een tentoonstelling die ik vorige zomer hier in Praag zag, waarin studenten met substaat en sporen kunstwerken creëren die uit mycelium (zwammen) bestaan. Beetje vies als je het zo in een vochtige doorzichtige container bekijkt, maar net zo fascinerend als je dichter bij komt. Ze zijn namelijk niet eens planten, en vergelijkbaar gevoelig met menselijke zenuwen en hebben een soort bewustzijn over de omgeving en andere zwammen erin. „Fungal mycelia show decision-making and alter their developmental patterns in response to interactions with other organisms. Mycelia may even be capable of spatial recognition and learning coupled with a facility for short-term memory.“ [1] Betekend dat, dat zij in staat zijn te voelen? Zijn ze ook bang voor gevaarlijke omgeving, ontmoetingen met anderen of onbekend terrein? Zou ik een zwam willen zijn? Hebben zij ook verantwoordelijkheden, of zou ik voor allen tijden vrij zijn te groeien en te bestaan? Ik denk dat ik als wetenschappen en kunstenaar moet leren om de beperkingen van de natuurfeiten en de onmogelijkheden van de realiteit los te laten. Mijn creativiteit moet beginnen bij de fascinaties, de „misschiens“ en de “wat als…?“.
